Literatuur
icoon instrumenten

Woordenschat en grammatica in schooltaalvaardigheid bij jonge, Marokkaans-Nederlandse kinderen

Hoe ontwikkelt de woordenschat en de grammatica in de schooltaalvaardigheid zich bij jonge, Marokkaans-Nederlandse kinderen? Dit onderzoek laat zien dat zowel moeders als leerkrachten al vanaf jonge leeftijd schooltaal gebruiken, maar dat moeders uit een laag SES-gezin dit duidelijk minder doen.

Inhoud

Schooltaalvaardigheid

Deze studie richt zich op de verwerving van specifieke woorden en grammatica (die kenmerkend zijn voor schooltaal) in de tweede taal. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat Marokkaanse en Turkse leerlingen als groep een zwakke positie innemen. Dat wordt vaak verklaard met dat zij thuis (te) weinig Nederlands spreken. Dit onderzoek laat zien dat dit ingewikkelder ligt: het gaat namelijk met name om de schooltaalvaardigheid. Dit onderzoekt richt zich daarom op dit type taal. De hoofdvraag is in hoeverre Marokkaans-Berberse moeders en de betreffende leerkrachten schooltaal in hun taalaanbod aan hun kinderen aanboden, hoe vaak die kinderen dat zelf gebruikten en en of dit gebruik gerelateerd was aan de sociaaleconomische status van het gezin. Het onderzoek is gericht op kinderen van 3 tot 6 jaar. Aan deze studie hebben 12 Marokkaans-Berberse kinderen, hun moeders en leerkrachten meegewerkt. Het onderzoek duurde vier jaar. De kinderen en hun moeders en leerkrachten praatten met elkaar en in die gesprekken werd gekeken hoe vaak er schooltaal werd gebruikt. Er vonden per kind vijf meetmomenten plaats: twee op school en drie thuis.

Samenhang SES en gebruik van schooltaal

De resultaten geven aan dat dat zowel moeders als leerkrachten bij kinderen op jonge leeftijd al schooltaal gebruiken, maar dat er grote variaties zijn. Vooral wat betreft taal zonder direct context (bijvoorbeeld praten over iets dat nog gaat gebeuren), gebeurde meer door moeders met een hoge sociaal-economische status (SES) dan door moeders met een lage SES. Daarnaast viel het op dat zowel ouders als kinderen thuis een mengeling van Nederlands en Marokkaans-Berbers gebruikten om communiceren. 

Aanbevelingen

Uit deze studie volgen een paar adviezen voor de praktijk:
1. Het is niet erg als kinderen en ouders thuis twee talen door elkaar spreken. Zolang ouders en kind op die manier elkaar begrijpen en kunnen zeggen wat ze willen, is dat prima. Bovendien is het ook belangrijk dat kinderen zich in hun eerste taal goed ontwikkelen en ook in die eerste taal de grammatica van schooltaalvaardigheid ontwikkelen.


2. Ook op de opvang is het daarom niet erg als kinderen talen door elkaar gebruiken. Wel blijft het natuurlijk belangrijk dat kinderen al in een vroeg stadium, vanaf de peuteropvang, veel Nederlands krijgen aangeboden.


3. Begin al in een vroeg stadium met het aanbieden van schooltaal. Denk hierbij aan het gebruik van ingebedde zinnen (Chantal zegt dat Bert een boterham eet i.p.v. Chantal zegt: "Bert eet een boterham") en praten over dingen die niet meteen zichtbaar zijn, zoals: "Wat gebeurt er als je tegen de blokken toren aanloopt?".

Ga naar artikel